
Begrafenisreglement
Begrafenisreglement Christelijke Gereformeerde Thaborkerk ’s-Gravenhage-Scheveningen
1. Algemeen
Sterven is God ontmoeten. De ernst van de dood kunnen we niet genoeg beseffen. De dood is immers de bezoldiging van de zonde. Door de tweede Adam, Jezus Christus, mag het door genade voor Gods kinderen toch ook een doorgang zijn tot het eeuwige leven.
Laat daarom een begrafenis sober zijn en blijven. In dagen van rouw mag er medeleven worden betoond met de achtergeblevenen. Dan mag ook het Woord van God klinken en de prediking klinken tot vertroosting en vermaning.
De kerkenraad acht het goed om rond het overlijden een aantal zaken vast te leggen. Dit biedt kerkenraad, koster, begrafenisondernemer(s) en de familie van de overledene duidelijkheid.
2. Vóór het sterven
Iedereen, en in het bijzonder ouderen en kwetsbaren, wordt aangeraden zelf vast te leggen wat wenselijk zou zijn rond zijn/haar overlijden en begrafenis. Daarvoor zijn diverse handzame boekjes te verkrijgen via begrafenisondernemers en ook via de kerkenraad). Stel naaste familieleden of mensen die veel voor u betekenen op de hoogte van het bestaan van dit boekje en de vindplaats in uw huis.
Voer in uw gezonde dagen -hoe moeilijk ook- het gesprek over uw sterven en begrafenis met degene(n) die naar verwachting uw begrafenis zullen moeten regelen.
De keuze voor een begrafenisondernemer die de kerken van binnenuit goed kent, helpt om de begrafenis vorm te geven in overeenstemming met dit reglement. Om die reden adviseren wij als kerkenraad dringend om de begrafenis bijvoorbeeld te laten verzorgen door Begrafenisverzorging Den Hollander uit Vlaardingen en dit ook al voor het overlijden vast te leggen.
3. Berichtgeving
Als er een sterfgeval voordoet, zal de familie bericht doen dat een van hen overleden is. Daartoe wordt de predikant of de scriba gebeld om de kerkenraad hiervan in kennis te stellen. Tijdens de eerstvolgende eredienst na het overlijden zal bij aanvang van de dienst na votum en groet met het oog op het overlijden van een gemeentelid een psalm worden gezongen. We zingen deze psalm staande.
4. Verwachtingen
We verwachten van een (rouwdragende) familie dat zij de kerkelijke regels respecteert. Het kan voorkomen dat de overledene zelf geen lid was, maar de naaste familie wel lid is van de gemeente. In dit geval kan de familie wel vragen om een rouwdienst te houden. Hieraan zal gehoor worden gegeven, als de rouwdienst kan plaatsvinden, zoals in deze regels is opgesteld. Dit geldt uiteraard ook wanneer de overledene zelf wel lid was, maar de naaste familie niet (meer).
5. Condoleren
Een condoleancebijeenkomst kan na overleg met en akkoord van de koster plaatsvinden in de zaal van de kerk. Deze bijeenkomst wordt in principe afgesloten door een ambtsdrager.
Leden van de gemeente betalen geen vergoeding voor het gebruik van de zaal. De inzet van koster en helpers en koffie en thee zal wel in rekening worden gebracht.
6. Rouwdienst
De rouwdienst kan plaatsvinden in ons kerkgebouw. Een rouwdienst is geen kerkdienst, maar heeft het karakter van een meditatief woord. In deze dienst staat Gods Woord centraal. Er is geen collecte.
Na het door de familie daartoe gedane verzoek, mag tijdens de rouwdienst de kist voorin de kerk (voor de kansel) geplaatst worden. De kist moet vooraf zijn afgesloten. Er mogen geen bloemen, kransen, kaarsen of andere voorwerpen dan alleen een foto van de overledene op de kist worden geplaatst of in de kerk worden gebracht of gedragen.
Er worden geen andere muziekinstrumenten dan het orgel gebruikt. Er wordt ook geen muziek gemaakt of afgespeeld, anders dan het eventuele orgelspel. De kerkenraad zorgt zo nodig voor een (eigen) organist tijdens de rouwdienst. Wanneer verzocht wordt om een inleidend- en uitleidend orgelspel, worden daarbij psalmen gespeeld of gezangen die gegrond zijn op Gods Woord. De kerkenraad zal aan de begrafenisondernemer de eventuele onkostenvergoeding voor de organist doorgeven.
In principe leidt de eigen predikant de dienst. Bij diens afwezigheid vraagt de kerkenraad een andere predikant. Tijdens de dienst wordt een meditatie gehouden n.a.v. een gedeelte uit de Bijbel. De predikant bepaalt de tekstkeuze en invulling van de liturgie.
Tijdens de rouwdienst zelf wordt er geen ”In Memoriam” uitgesproken. Een ”In Memoriam” of korte toespraak kan, indien gewenst, worden uitgesproken voorafgaande aan de dienst. Wij gaan ervan uit dat dit maximaal 10 minuten duurt. Bij een toespraak wordt de overledene niet aangesproken.
Tijdens de rouwdienst mogen geen foto- en filmopnames worden gemaakt in de kerk.
7. Begrafenis
De wijkouderling of een andere ambtsdrager begeleidt de predikant tijdens de rouwdienst en bij de gang naar het graf. Tijdens de begrafenisplechtigheid zal de predikant opnieuw een gedeelte uit Gods woord lezen en daarbij nog kort enkele toepassende woorden spreken.
Tijdens de begrafenisplechtigheid hechten we eraan dat de kist geheel in het graf daalt, dus niet slechts tot maaihoogte. Het begraven is een christelijke opdracht en is een prediking op zich. Ook zullen aan het slot van de plechtigheid de Twaalf Artikelen van het algemeen ongetwijfeld christelijk geloof worden uitgesproken door de predikant.
Hier is vaak ook de gelegenheid om namens de familie een dankwoord uit te spreken.
8. Rouwplechtigheid elders
Vindt de rouwdienst niet in het eigen kerkgebouw plaats, maar op een andere locatie, dan verwachten wij dat er overeenkomstig dit reglement wordt gehandeld als de kerkenraad wordt gevraagd de rouwdienst in de aula van een begraafplaats en de begrafenis te leiden.
9. Terugkomst
Vaak is er na de begrafenisplechtigheid nog gelegenheid tot condoleren en de familie sterkte te wensen en een kopje koffie of iets anders te nuttigen. Ook kan via de koster een broodmaaltijd worden geregeld, met opgave van het aantal personen. De kosten van de broodmaaltijd zullen in rekening worden gebracht.
Desgewenst kan de rouwplechtigheid worden afgesloten door een ambtsdrager. Deze zal daartoe een kort gedeelte uit Gods woord lezen en afsluiten met dankgebed.
10. Rouw in de kerk
De traditie is aan het verdwijnen, maar mocht een familie ‘rouw in de kerk willen brengen’ dan gebeurt dat in principe tijdens de morgendienst van de zondag volgend op de dag van de begrafenis. De voorganger zal de familie dan nogmaals in het gebed opdragen en als een predikant voorgaat kan die daar in enkele woorden ook aandacht aan besteden. In principe zal bij het ‘rouw in de kerk brengen’ de rouwdragende familie plaats nemen op de eerste gereserveerde banken.
11. Pastorale zorg
Zo spoedig mogelijk na de berichtgeving van een familielid van het overlijden van een gemeentelid zal er door de predikant, ouderling of diaken een bezoek worden afgelegd aan het sterfhuis of bij de familieleden. Dit als blijk van medeleven. Zo nodig worden enige zaken aangaande de begrafenis besproken. De predikant en/of wijkouderling of andere leden van de kerkenraad bezoeken zo mogelijk in de periode voorafgaand aan de begrafenis de naaste familie. Deze bezoeken zullen worden afgesloten met Schriftlezing en gebed.
De nabestaanden die lid zijn van de gemeente worden na de begrafenis met extra pastorale zorg omringd door de predikant en/of wijkouderling.
12. Baby’s
Wanneer het gaat om de begrafenis van een niet-voldragen kindje, overleden in de moederschoot; een te vroege geboorte waarna het kindje overlijdt of een voldragen baby, die voor, tijdens of direct na de geboorte sterft, kunnen ouders vragen of de predikant voorafgaande aan de (meestal besloten) begrafenis óf in het ouderlijk huis, óf in de kerk, óf aan het graf een korte overdenking houdt.
13. Tot slot
Voor de betrokkenheid van de predikant bij de begrafenis worden er geen kosten in rekening gebracht, maar laat de kerkenraad dit aan de milddadigheid van de nabestaanden over. Als we genoodzaakt zijn om een gastpredikant te vragen, dan ontvangt deze conform de richtlijnen in de Christelijke Gereformeerde Kerken (2023) voor het leiden van een rouwdienst 220 euro.
De kerkenraad werkt uitsluitend mee aan begrafenissen en niet aan crematies.
In de laatste kerkdienst van het jaar worden de namen van hen die in het afgelopen jaar zijn overleden voorgelezen, met naam en leeftijd.
In gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist de kerkenraad.
De kerkenraad